De vijand zit niet binnen de muren. De publieke omroep en de overheid
De publieke omroepen van Nederland en Vlaanderen, NPO en VRT, hadden allebei in januari 2021 hun nieuwe meerjarige ‘bestaansvergunning’ moeten krijgen. In Nederland zal het een jaar langer duren vanwege een geplande wijziging van de Mediawet. In Vlaanderen kunnen de onderhandelingen de eindfase in nu de VRT een nieuwe baas heeft. Hoe staan beide omroepen ervoor en wat mogen ze verwachten? De internationale context is bedreigend, maar: ‘De overheden moeten beseffen dat investeren in de eigen omroepen een hefboom vormt voor de hele media-industrie.’
“‘Kijk, kijk’, prevelde Dorknoper, terwijl een mooie glimlach zijn gelaat verhelderde. ‘Een bestaansvergunning! In vijfvoud nog wel!”
(Marten Toonder, ‘De kwanten’, 1958)
Doorgaans verhoudt de complexiteit van België zich tegenover de helderheid van Nederland als gezandstraald glas tegenover zuiver kristal. De publieke omroepen zijn de uitzonderingen die de regel bevestigen.
In België is het mediabeleid volledig geregionaliseerd en Vlaanderen heeft een simpel plan: één keer in een legislatuur van vijf jaar sluit de regering een beheersovereenkomst (BHO) af met de VRT (Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie). Het is een omvattend document met strategische en operationele doelstellingen, ambities, financiële afspraken en concrete, hanteerbare performantiemaatstaven, voor de volle vijf jaar – al is er enige flexibiliteit om tussenin gevat in te spelen op soms snelle media-evoluties. Jaarlijks volgt een jaarverslag en de directie komt in de parlementscommissie toelichten in welke mate de afspraken nagekomen zijn. Klaar. Al is er natuurlijk ook het rapport van de VRM (Vlaamse Regulator van de Media) en bestaan er audits.
De verantwoordingsplichten van de NPO (Nederlands Publiek Omroepbestel) daarentegen lijken wel bedacht door de favoriete ambtenaar van Marten Toonder, Dorknoper, uit bovenstaand citaat. Er is concessiebeleidsplan en prestatieovereenkomst voor vijf jaar; er zijn een jaarplan en jaarlijkse begroting, die telkens apart goedgekeurd worden. Er volgen jaarverslagen en jaarrekeningen. Er zijn raden van toezicht, er is advies door de Raad voor Cultuur, maar sinds 2016 moet de raad van bestuur ook een “representatieve publieksvertegenwoordiging” organiseren. Er is toezicht door het Commissariaat voor de Media en CIPO (Commissie Integriteit Publieke Omroep), maar incidenteel ook door Rekenkamer en de Autoriteit Consument en Markt. Vijfjaarlijks buigt een Evaluatiecommissie zich over de omroep.